Fractuur en osteoporose met Md PhD Sandra De Breucker

08 dec. 2022

In deze aflevering van de Mintt Academie vertelt Sandra De Breucker, Hoofd geriatrie van het Erasmus Ziekenhuis u meer over fractures en osteoporose.

De meest voorkomende complicatie na een val is uiteraard een fractuur. Een bot breekt niet spontaan. Het breekt omdat er al een verminderde botmineralisatie was, ook bekend als osteoporose. De botmassa piekt de leeftijd van 30 jaar.

De manier waarop we bewegen en eten, en ook het gebruik van zuivel tijdens de jeugd en de adolescentie beïnvloeden sterk dit botkapitaal dat vanaf 30 jaar geleidelijk afneemt en dat we enkel door onze levensstijl enigszins in stand kunnen houden.

Vanaf 50 jaar versnelt de menopauze de osteoporose en worden vrouwen tussen 50 en 75 kwetsbaarder, met fracturen van het type wervel en polsbreuken. Nadien hebben mannen en vrouwen hetzelfde risico op osteoporose.

Op 85 jaar is het risico op een breuk identiek, met andere soorten breuken: fractuur van de femurhals of van een lang bot zoals het opperarmbeen, de schouder of andere botten. De preventie van osteoporose begint dus al jong, maar op elk moment in ons leven kunnen we zo gezond mogelijk leven om onze botmassa te optimaliseren: voldoende calcium en vitamine D en lichaamsbeweging helpen om bij een onvermijdelijke val breuken te voorkomen.

Op de afdeling geriatrie van het Erasmus Ziekenhuis hebben we een eenheid die zich bezighoudt met heupfracturen. Dit is de afdeling orthogeriatrie. We weten dat deze patiënten gevallen zijn omdat ze breuken hebben. We beschouwen ze daarom als

patiënten met een hoog valrisico. Bij deze patiënten is het belangrijk om te screenen op het valrisico en alle factoren die bijdragen tot een val, omdat ze nog meer risico lopen dan iemand die nog nooit eerder gevallen is.

20% van de opnames is het gevolg van een val. Herhaalde valpartijen of valpartijen om acute medische redenen bijvoorbeeld. Ons multidisciplinair team zal dan een gesprek met onze verpleegkundigen plannen om na te gaan wat tot deze val heeft geleid. Vervolgens werken ook onze artsen rond deze risicofactoren door aanvullende onderzoeken te vragen en behandelingen opnieuw aan te passen.

Onze kinesisten beoordelen het valrisico met een reeks tests, zoals de Tinetti-test, de schaal van Berg, de stapsnelheid, maar ook de grijpkracht, die een goede indicator is van het spierkapitaal dat nodig is voor mobiliteit. En dan beoordelen onze ergotherapeuten de autonomie vóór de val thuis, dat is immers ons doel na het ziekenhuisverblijf of de revalidatie.

Wij willen hen indien mogelijk terugbrengen in dezelfde leefcontext als voorheen of moeten de leefcontext aanpassen aan de huidige situatie. Hiervoor kunnen technische hulpmiddelen, aanpassingen van de omgeving, enz. nodig zijn.