Er zijn meerdere manieren om na te gaan of iemand een hoog valrisico heeft. Er zijn de klassieke tests, zoals de Tinetti-test. Voor ons rusthuis beseften we dat de Tinetti-test niet algemeen genoeg was. En voor ons type zorg wilden we andere dingen meten. Daarom lieten we ons door verschillende tests inspireren en ontwikkelden we zelf een test met items zoals « valangst », « valgeschiedenis », « gevoel van eigenwaarde », « gevaarbesef », « voorstelling van het eigen lichaam in de ruimte », dus meerdere categorieën van waarnemingen die niet in de klassieke tests zijn opgenomen. Natuurlijk worden ook het « onmiddellijke evenwicht », de « transfer tussen zitten en staan » en het « evenwicht over een afstand heen en weer van 3 meter » beoordeeld, zoals in de klassieke tests. We wilden echter een paar dingen toevoegen om het valrisico fijner te beoordelen.
Onze test beoordeelt bijvoorbeeld de spiertonus, de spiertonus bij een dubbele taak. Zo zien we dat wanneer een patiënt verstrooid is, hij verstijft en zijn valrisico verdubbelt of zelfs verdrievoudigt. Dit kunnen we niet beoordelen in een klassieke evenwichtstest zoals bijvoorbeeld de Tinetti. Op basis van deze test selecteren we ook de deelnemers aan onze workshops rond evenwicht. Die organiseren we twee keer per week. Daarnaast registreren we op weekbasis valincidenten.
Met de patiënten die zijn gevallenen de mensen van wie de evenwichtshouding ons opvalt en die onze test doen, stellen we groepen patiënten samen voor deelname aan de workshops. We kunnen de test meerdere keren per jaar laten afleggen en nagaan of er al dan niet een evolutie is en onze behandeling dan bijsturen: ofwel individuele kine, ofwel onze oefeningen in de workshops aanpassen.
We vragen mensen ook welke problemen ze in hun dagelijkse leven ondervinden. We zien die niet noodzakelijk in onze tests in de kineruimte, het kunnen eerder problemen zijn die ze in hun kamer hebben. We nemen in onze workshop dan oefeningen voor het dagelijkse leven op, en simuleren de gevaarlijke situaties.
De deelnemers aan de workshops krijgen ook meer zelfvertrouwen. Daarom was het voor ons belangrijk om dit zelfvertrouwen te meten. Ze zijn immers trots en tevreden om te kunnen deelnemen. Maar anderzijds worden ze soms een beetje te zelfverzekerd. En dus observeren we tijdens hun deelname aan onze workshops hun besef van gevaar en risico.